Door: Marlies Bosch
Op 17 januari schenkt de RK kerk aandacht aan het Jodendom, waaruit het oorspronkelijk voortkomt. Voor die gelegenheid nodigde de Stichting Folkingestraat Synagoge de bisschop van Groningen-Leeuwarden, Mgr Gerard de Korte uit om kennis te maken met het gebouw en haar gebruiken.
De bijeenkomst was informeel van karakter, geleid door Marcel Wichgers, die werkzaam is bij de Stichting. Hoewel van huis uit zelf katholiek, kent hij de geschiedenis van het gebouw aan de Folkingestraat als geen ander. De synagoge werd in 1906 gebouwd, op een moment dat zowel de rooms-katholieken als de protestanten respectabele gebouwen hadden in de hoofdstad van de provincie Groningen. Zij wilden daarvoor niet onder doen, en gaven de architect Tjeerd Kuipers de opdracht een kathedraalachtig gebouw neer te zetten. Het heeft qua uiterlijk wel iets van een moskee. In de tweede wereldoorlog werd het gebouw bezet door de Duitsers, waarbij bijna alle joden op transport werden gesteld: 2800 kwamen om in de concentratiekampen, slechts 200 konden onderduiken en overleefden de Holocaust (shoah).
Na de oorlog wijdde een Canadese legerrabbijn het gebouw weer in, maar er waren te weinig mensen over om er gebruik van te maken, en zo werd het in 1952 verkocht aan een wasserij, die zich vanwege de Davidsster in het raam “Astra” noemde. In 1975 ging het bedrijf failliet; er was sprake van dat het gebouw zou worden afgebroken, maar in plaats daarvan werd het gerestaureerd. In 1981 werd de synagoge opnieuw in gebruik genomen, door het plaatsen van de Thora (wetsrollen) in de heilige arke.
De bisschop, die vergezeld werd door vicaris Johan te Velde en Arthur van Essen (Katholieke Raad voor Israël), moest zijn hoofd bedekken voordat hij de sjoel mocht betreden. Toen werd duidelijk dat de vorm van de bisschoppelijke “solideo” (alleen voor God), oftewel het keppeltje, precies dezelfde vorm had als de hoofdbedekking die alle mannen in de synagoge moeten dragen. Alleen is de toepassing verschillend: tijdens het Eucharistische gebed zet een bisschop zijn keppeltje af, hij bidt dus met onbedekt hoofd.
Vrouwen mochten het centrum van een synagoge niet betreden en hadden hun plaats vroeger boven in een galerij, waar ze tijdens de dienst verbleven. Die plaats is recentelijk naar beneden verplaatst, maar bevindt zich ook nu nog achter een hekwerk.
Het grootste verschil tussen een kerkgebouw en een synagoge, zo werd duidelijk uit de uiteenzetting van Marcel Wichgers, is dat er geen eredienst plaats vindt. Het is een plek van samenkomen om te leren, geen plek waar offers worden gebracht. Iedere joodse man mag voorlezen uit de Thora; alleen als er een rabbijn aanwezig is zal er worden gepreekt. Er is geen altaar, zoals in de rk kerk, maar een plek (bima) waar uit de Thora wordt voorgelezen.
Ieder jaar wordt op deze datum, 17 januari, de Dag van het Jodendom gehouden. Een moment voor katholieken om zich te verdiepen in de roots van hun geloof.