Ontmoeten – wat is dat? ‘Ik kwam hem tegen in de supermarkt.’ ‘Ik ontmoette hem in de supermarkt.’
Ieder die dit leest, voelt dat in de tweede zin iets anders gebeurt dan in de eerste. De eerste zin beschrijft het vluchtige contact, het even aan elkaar raken van bekenden. De tweede zin lijkt het begin van een verhaal: je vraagt je af hoe het verder zal gaan tussen de ik-persoon en de ander.
‘Ontmoeten’ heeft te maken met herkenning en het opbouwen van relaties, het zoeken naar gemeenschappelijkheid en verbinding. Ontmoeten is je openstellen voor een ander en voor het onvoorziene. Ontmoeten is in zekere zin een waagstuk, want je weet niet wat er gaat gebeuren, wat de ander zal zeggen en doen, en wat dat met jou zal doen. Ontmoeten is de enige manier om mensen te leren kennen. Er is een wezenlijk verschil tussen met iemand praten of over iemand praten, tussen met iemand chatten, mailen of bellen en iemand in levenden lijve meemaken. Waarschijnlijk heeft ieder van ons wel de ervaring dat het beeld dat je vooraf van iemand hebt niet overeenkomt met de persoon die je ontmoet.
Ontmoeting is wezenlijk voor het mens-zijn. Bij een aantal filosofen vormt dit thema dan ook de kern van hun werk. In zijn boekje Ich und Du (‘Ik en Jij’) betoogt Martin Buber (1878-1965) dat de mens pas mens wordt in relatie tot een ander. Volgens Emmanuel Levinas (1906-1995) betekent werkelijk mens-zijn dat je aangesproken laat worden door de ander, maar deze ander de ruimte laat om anders te zijn dan jij. Je mag iemand niet tot je eigendom maken en gebruiken voor jouw doelen. ‘Ontmoeten’ staat ook centraal in het werk van de Franse filosoof Charles Pépin (1973). De ontmoeting, zegt Pépin, leert me de wereld te zien door andere ogen dan de mijne. Een ontmoeting waarin ik me niet openstel voor de ander, waarin ik exclusief vasthoud aan mijn eigen blik, is geen echte ontmoeting.
GESPREKSVRAGEN
• Kunt u uit uw eigen leven een voorbeeld geven van ‘elkaar tegenkomen’ en ‘elkaar ontmoeten’? Wat was volgens u het verschil tussen beide gebeurtenissen?
• Levinas zegt dat je de ander de ruimte moet laten anders te zijn dan jijzelf. Wanneer vindt u dat moeilijk? Wat doet u als merkt dat het anders-zijn van die ander u stoort?
• Pépin heeft het over de wereld zien door de ogen van een ander. Hij geeft een eenvoudig voorbeeld: het samen kijken naar een film en delen wat je hebt gezien. Welke ervaringen hebt u met ‘zien door de ogen van een ander’? Wat gebeurde er toen? Wat hebt u ervan meegenomen?
• Hoe kan wat de filosofie ons leert over ‘ontmoeten’ helpen bij het gesprek met mensen van een andere groep, bijvoorbeeld mensen met een andere cultuur of een ander geloof?
• Pépin zegt dat een ontmoeting waarin je exclusief vasthoudt aan je eigen blik geen echte ontmoeting is. In hoeverre slagen christenen er volgens u in om hun eigen blik los te laten en te luisteren naar wat Joden te zeggen hebben? Kunt u hiervan voorbeelden geven?