2024: Lef / lev
 
Barmhartigheid kan niet zonder rechtvaardigheid

Barmhartigheid kan niet zonder rechtvaardigheid

Onderstaand artikel uit het Friesch Dagblad verscheen aan de vooravond van de jaarlijkse Dag van het Jodendom op 20 januari in de Synagoge te Groningen met als thema ‘Tekst &Uitleg’. De inhoud is een bewerkte versie van een gastlezing op de SintMaartensconferentie van 10 november jl. in Leeuwarden.

Door: Ron van den Hout

Hulp aan de zwakkere, de vluchteling, de minderbedeelde geldt als een deugd en christenplicht jegens de naaste. Een caritatief beeld dat onze sociale opvattingen kleurt. Maar doet het recht aan de werkelijkheid van ons bestaan? Wordt het woord ‘barmhartigheid’ soms niet te gemakkelijk en te eenzijdig gebruikt? Het oudtestamentische paqad – Hebreeuws voor ‘omzien naar’ – betekent meer. Het heeft een positieve en een negatieve connotatie. God ziet om naar de mens om voor hem te zorgen, of Hij bezoekt de mens om hem te straffen en te corrigeren. Het zal blijken dat Bijbelse barmhartigheid niet los te zien is van rechtvaardigheid. Altijd moeten we zoeken naar een evenwicht tussen barmhartigheid en rechtvaardigheid: wat treffen we aan als we omzien naar iemand of naar een situatie? Als we dat evenwicht naar de ene of de andere kant laten doorslaan, verliezen we iets wezenlijks. God is goed, maar niet lief.

Het thema van de Sint-Maartensconferentie in Leeuwarden afgelopen najaar was Zie je mij?! met als welluidende ondertitel De mantel van naastenliefde en solidariteit in de Culturele Hoofdstad van Iepen Mienskip. Ik bleef haken bij het woord ‘omzien naar’. Als oudtestamenticus heb ik dat woord met het Bijbelse paqad in verband gebracht en gezocht naar een diepere betekenis. Wat betekent het als in de Bijbel staat dat God naar ons omziet?

Bijbelse associaties bij paqad
Voor ‘omzien naar’ en ‘bezoeken’ wordt in het Oude Testament het Hebreeuwse woord paqad gebruikt. Er zijn vele andere woorden in het Hebreeuws die vertaald worden met ‘omzien naar’, bijvoorbeeld ra’ah. Het rijtje is met een handboek snel op te stellen. Ook wordt het woord paqad in de Bijbel niet steeds op dezelfde wijze vertaald. Andere mogelijkheden zijn: aanstellen, acht slaan op, beschadigen, opzoeken, enz. De rij is lang en gevarieerd. De betekenis van paqad hangt af van de context en het zinsverband.

Een paar teksten met het woord paqad laten dat zien.‘Omzien naar’ of ‘bezoeken’ kan heel verschillend worden begrepen. Zelfs – in onze ogen –met tegenovergestelde betekenissen.

In Exodus 3, het roepingsverhaal van Mozes, verschijnt God in een brandende doornstruik. Hij spreekt Mozes aan en stelt zichzelf voor. Dan zegt Hij: ‘Ik heb de ellende van mijn volk in Egypte gezien, de jammerklachten om zijn onderdrukkers gehoord. Ik ken zijn lijden. Ik daal af om mijn volk te bevrijden uit de macht van Egypte, om het weg te leiden uit dit land naar een land dat goed en ruim is, een land van melk en honing’ (Exodus 3:7-8). Iets verderop in dit hoofdstuk staat dan: ‘Ik heb u bezocht [paqad]’ (Exodus 3:16). Hier mag het woord ‘bezoeken’ begrepen worden als ‘ik heb zorg gehad voor’ het volk dat in verdrukking leefde. God is bekommerd om de ellende waarin zijn volk verkeert en Hij komt het te hulp. ‘Bezoeken’ is hier ‘te hulp komen’ of ‘zich het lot aantrekken van’.

In de zojuist aangehaalde Bijbeltekst daalt God af en Hij bezoekt. Men kan zich afvragen – en die vraag is in deze tekst al beantwoord –wat treft Hij aan? In Exodus 3 treft Hij zijn volk aan in verdrukking en ellende. God reageert adequaat door zijn volk te bevrijden. De vraag ‘wat treft Hij aan?’ is belangrijk voor het vervolg van deze uiteenzetting en voor de andere Bijbelteksten die zullen passeren.

In het verhaal van de Tien Woorden (Exodus 20) wordt het woord paqad ook gebruikt. ‘Want Ik, de Heer, uw God, ben een jaloerse God die de misdaad van de vaderen bezoek (paqad)aan de kinderen’ (Exodus 20:5). God daalt af, en wat treft Hij aan? Zijn volk dat in afgoderij is vervallen! Ze vereren gesneden beelden van God. Deze afgoderij kan God niet ongestraft laten, want Hij is een jaloerse God, een God die van de Israëliet wil dat hij Hem dient, de Enige. Paqad heeft hier de betekenis van ‘ter verantwoording roepen’, ‘wreken’ of ‘straffend bezoeken’.

Weer een ander verhaal is dat van het gouden kalf (Exodus 32–34). Mozes daalt de berg Horeb af en ziet dat het volk Israël een gouden kalf heeft gemaakt dat ze aanbidden. Het is een zware zonde. God zegt tegen Mozes: ‘Breng het volk maar naar de plaats die Ik u heb aangewezen. Mijn engel zal voor u uitgaan. Maar de dag van mijn bezoek komt en dan zal Ik hen hun zonden bezoeken’. God is afgedaald om zijn volk te bezoeken. Wat treft Hij aan? Een volk dat zich in aanbidding voor een gouden kalf heeft neergebogen. En wat is Gods reactie? Straf.

Ook in de Psalmen komt het woord paqad voor. Psalm 8 bezingt de waardigheid en de grootsheid van de mens, hij staat boven de engelen. Er is verwondering over de mens. ‘Wat is de mens, dat Gij hem gedenkt, het mensenkind, dat Gij naar hem omziet [hem bezoekt]?’ (Psalm 8:5). De psalmist is verwonderd over de waardigheid van de mens. Die waardigheid is gefundeerd in de aandacht die God aan de mens besteedt. Uit zichzelf is de mens nietig, sterfelijk, klein, aards. Maar dat God naar de mens omziet, maakt hem groot en belangrijk.

Een andere nuance van het woord paqad vinden we in Psalm 17:3: ‘Gij toetst mijn hart, bezoekt het in de nacht, Gij beproeft mij. Gij vindt niets.’ God bezoekt het hart van de mens om te zien wat er zich afspeelt, maar ook om het te zuiveren en te louteren. Dit is paqad in de betekenis van ‘beproevend onderzoeken’.

Nog een laatste psalmtekst met een heel positieve duiding van het woord paqad. ‘God bezoekt het land en verleent het overvloed, Gij maakt het rijk en vruchtbaar. De beek van God is vol water, Gij bereidt het graan. Zo hebt Gij voor alles gezorgd’ (Psalm 65:10). Hier bezoekt God de aarde en brengt overvloed mee voor de mens. Hij bezoekt de aarde om haar goed te doen.

Het Bijbelse woord paqad heeft een positieve en een negatieve connotatie. God bezoekt de mens en ziet naar hem om om voor hem te zorgen, of Hij bezoekt de mens om hem te straffen en te corrigeren. God bezoekt de mens… wat treft Hij daar aan? Daar reageert Hij op.

Barmhartig en rechtvaardig
In dit verband kunnen we iets zeggen over de verhouding tussen barmhartigheid en rechtvaardigheid. Een eenzijdige nadruk op barmhartigheid kan verkeerd uitpakken. Barmhartigheid vraagt namelijk om rechtvaardigheid. Het Hebreeuwse woord voor ‘barmhartig’ (rachoem) en ‘barmhartigheid’ (rachoemiem) hangt samen met het woord ‘baarmoeder’ (rechem). Zoals een baarmoeder warmte en beschutting biedt aan de kwetsbare vrucht in het moederlichaam, zo ommantelt God zijn schepselen met liefdevolle ontferming. Zoals in Jesaja 49:15:‘Zal een vrouw haar zuigeling vergeten, een liefhebbende moeder het kind van haar schoot? En zelfs als die het zouden vergeten, Ik vergeet u nooit!’ Of Jesaja 46:3: ‘Luistert naar Mij, huis van Jakob, en al wat er rest van Israëls huis; Gij, die werd opgetild vanaf de moederschoot, en sinds de geboorte gedragen.’ God is barmhartig, ook al in het Oude Testament.

Een andere eigenschap van God is de rechtvaardigheid. Zoals paus Franciscus schrijft in de bul Misericordiae Vultus die hij publiceerde bij het Jaar van Barmhartigheid (2016): ‘Het zijn niet twee aan elkaar tegengestelde aspecten, maar twee dimensies van één werkelijkheid die zich geleidelijk ontwikkelt, totdat zij haar hoogtepunt bereikt in de volheid van de liefde.’ God doet recht. Hij accepteert geen onrecht. Armen, sociaal zwakkeren hebben récht op zorg. Een kind heeft recht op zorg van de ouders. Als er iets van je gestolen is, heb je er recht op dat de dief het teruggeeft. Als je dochter moedwillig door het verkeer om het leven is gekomen, heb je er recht op dat de dader wordt gestraft. Verhoudingen tussen mensen vragen om de toepassing van recht. Recht is gebaseerd op wetten, maar ook op gewoonterecht en op (fatsoens)normen. God is niet alleen barmhartig, maar ook rechtvaardig. Daarom is er niet alleen liefde, maar ook toorn en oordeel. Tegenover Gods barmhartigheid staat Gods rechtvaardigheid. Dit voorkomt dat we barmhartigheid alleen zouden betonen aan degene van wie we houden of die we graag mogen. Bij God is er geen aanzien des persoons (Handelingen 10). Het behoort tot het mysterie van God dat Hij barmhartig is én rechtvaardig.

Zondebesef
Als God barmhartig is naar mij, wat moet er dan in mij tegenover staan? Op welke manier kan de barmhartigheid van God in mij aankomen? Dat kan als ik een besef heb van mijn zonden. Barmhartigheid heeft alleen maar een uitwerking als ik erken dat ik zondig ben en naar vergeving verlang. Romeinen 3:23-24: ‘Want allen hebben gezondigd en allen zijn verstoken van de goddelijke heerlijkheid. En allen worden zij om niet door zijn genade gerechtvaardigd, krachtens de verlossing die in Christus Jezus is.’ Tegenover de barmhartigheid van God is dus nodig: zondebesef, een helder beeld van wat goed en kwaad is en een geweten om dit naar de eigen situatie toe te beoordelen. De geloofsbelijdenis zegt: ‘Jezus is gestorven voor onze zonden.’ Als we niet voelen waar we tegenover God zijn tekort geschoten, kunnen we ook zijn barmhartigheid niet echt ontvangen. Als we onze eigen zonden niet erkennen, lopen we de vergeving van God mis. Bram van de Beek zegt in zijn boek Lichaam en Geest van Christus. De theologie van de kerk en de heilige Geest (2012): In onze tijd is vergeving welhaast vanzelfsprekend, maar dan wordt de zonde eigenlijk niet meer serieus genomen en is vergeving niet meer verrassend!

Barmhartigheid speelt een rol tussen God en de gelovige maar ook in de onderlinge menselijke betrekkingen. We denken daarbij dan met name aan de lichamelijke en geestelijke werken van barmhartigheid. Het gaat om het zien van de nood van mensen, het analyseren van de situatie en het vermogen daadwerkelijk hulp te verlenen. Op dit niveau moet er vooral gehandeld worden. Het gaat erom of je je laat bewegen door de nood van anderen, of je er gevoelig voor bent en of het je in beweging brengt. Zo ja, dan ben je barmhartig.

Misbruik Gods ‘omzien naar’ heeft in de praktijk een dubbele betekenis. Woorden als barmhartigheid en rechtvaardigheid kunnen niet zonder elkaar. God is barmhartig en rechtvaardig. Hetzelfde wordt van ons verwacht. Zo heeft de Rooms-Katholieke Kerk, terugkijkend op het toegedekt seksueel misbruik in het verleden, vooral barmhartigheid betoond jegens de daders maar geen recht gedaan aan slachtoffers. De daders werd vaak een nieuwe kans geboden, soms na een behandeling, in de hoop dat het misbruik zou stoppen. Met de slachtoffers werd door de kerkelijke leiding nauwelijks gesproken en ze werden door de omgeving ook niet geloofd, laat staan geholpen.

Het blijft altijd zoeken naar een evenwicht tussen barmhartigheid en rechtvaardigheid: wat treffen we aan als we omzien naar iemand of naar een situatie? Als we dat evenwicht naar de ene of de andere kant laten doorslaan, verliezen we iets wezenlijks. De dilemma’s van het gewone leven bestaan juist in de moeilijke verhouding tussen barmhartigheid en rechtvaardigheid. God is goed, maar niet lief.

Mgr. Ron van den Hout is bisschop van het bisdom Groningen-Leeuwarden.