Gesprek met bisschop Ad van Luyn Christenen zijn schatplichtig aan joodse visie op de mens

Hij zegt: ‘Ik heb het jodendom heel hoog zitten.’ En :‘Hier liggen de wortels van ons geloof. Het optreden van Jezus als leraar, profeet en heiland valt los van diens jood zijn niet te begrijpen.’ Bisschop Ad van Luyn (Rotterdam) beseft terdege dat de christenen schatplichtig zijn aan de joodse visie op mens en schepping, en de concretisering daarvan in de ‘onvergetelijk mooie’ boeken van de Thora, en hun uitwerking door de profeten. Telkens als Van Luyn die teksten of de psalmen leest geniet hij ervan.

Dit wil, benadrukt hij, niet zeggen dat het joodse geloof de waarheid in pacht heeft. Dat het niets zou kunnen leren van het christendom. ‘Geen enkele geloofsgemeenschap kan claimen in het “bezit” te zijn van de “volle” waarheid.’ Een pikante uitspraak, gezien het feit dat men in joodse kring met christenen wel wil praten over praktische zaken, maar vaak weinig voelt voor een theologische dialoog waarin ook eigen
geloofsstandpunten ter discussie worden gesteld.

Als voorzitter van de Bisschoppelijke Commissie voor de betrekkingen met het Jodendom (BCJ) is bisschop Van Luyn namens de bisschoppenconferentie nauw betrokken bij de relaties tussen de katholieke kerk en de joden in Nederland. Hij noemt die ‘goed’ en wijst als recent voorbeeld op de condoleanceboodschappen
die alle drie de joodse gemeenschappen aan kardinaal Simonis stuurden na het overlijden van diens voorganger Willebrands.

De Rotterdamse bisschop vindt dat men de onderlinge dialoog niet moet beperken tot pragmatische kwesties. ‘Een gesprek over het geloof kan voor christenen én joden verrijkend werken. Inhoudelijk zijn er hiervoor voldoende raakvlakken aanwezig. Bijvoorbeeld de relatie tot het transcendente, tot God, en het besef dat de schepping nog altijd wacht op haar voltooiing. De joden kijken in dit verband uit naar de komst van de Messias, de christenen naar de wederkomst van Christus.’

Geen bekering

Van Luyn onderstreept dat in de dialoog christenen van joden nooit mogen eisen dat zij hun centrale geloofswaarheden opgeven. De tijd van ‘jodenbekering’ is voorbij. ‘De kerk staat voor de uitdaging of zij zich
oprecht kan verheugen in de joodse traditie als teken van trouw van de Eeuwige binnen een nimmer herroepen verbond.’

Naast het theologisch-filosofische gesprek tussen de twee godsdiensten is ook samenwerking op concreet vlak van groot belang. De bisschop omschrijft die als het garanderen van de human dignity en het bundelen van krachten ten behoeve van het common good, in de overtuiging dat dit ‘algemeen welzijn’ altijd groter is dan de som van particuliere en groepsbelangen. Het kan nooit gelijkgesteld worden met het belang of de visie van slechts één van de groeperingen, partners of partijen.

Op welke onderwerpen moet die concrete samenwerking zich richten? Van Luyn:‘Op zingeving (er heerst in het Westen een groeiende onzekerheid over de waarom- en waartoevragen) en op ethiek. Christenen en joden dienen op beide vlakken hun krachten te bundelen, ten bate van een meer humane samenleving’.

Hoe? ‘Bijvoorbeeld via gesprekken met de politiek verantwoordelijken, zowel nationaal als internationaal. Christendom en jodendom hebben een eigen kritische functie tegenover de waan van de dag, tegenover het materialisme, de dominantie van de economie, de absolute relativering in de hedendaagse cultuur, de fragmentering van het moderne levensgevoel, de illusie van de maakbaarheid. In dat alles kunnen, ja moeten christenen en joden elkaar vinden. Zij delen de Messiaanse opdracht om aarde zo bewoonbaar
mogelijk te maken. In ons land, binnen de Europese Unie, wereldwijd.’

Dag van het Jodendom

Op 17 januari houdt de katholieke kerk in ons land voor het eerst een Dag van het Jodendom. In kerkprovincies als Italië en Oostenrijk bestaat die al langer. Met dit initiatief willen de bisschoppen een nieuwe stap zetten in hun betrekkingen met het jodendom, door die ook landelijk op de agenda te plaatsen.

Van Luyn:‘Hierdoor kunnen wij binnen de hele kerkprovincie wijzen op de veranderde verhouding tussen de katholieke kerk en het jodendom en uitleggen wat daarvan de positieve consequenties zijn. Niet alleen van die verbeterde relatie, maar ook van de drie documenten die de Nederlandse bisschoppen over het jodendom hebben gepubliceerd: Levend uit dezelfde wortel (1995), Levend uit dezelfde hoop (1999) en De vreugde van het leren (2004).

Het is erg belangrijk dat men ook op lokaal niveau aan de Dag van het Jodendom meedoet. Daarom staan op de website (WWW.DAGVANHETJODENDOM.NL) allerlei voorstellen voor activiteiten waarmee parochies aan de slag kunnen.Wij hebben de afgelopen jaren in elk bisdom al een aantal pilot projects gelanceerd, in samenwerking met parochies die open staan voor dit idee. Hiervoor kan de Dag van het Jodendom
misschien een nieuwe stimulans betekenen. Daarnaast zijn er de theologische opleidingen. Daar groeit steeds meer het besef dat men in het onderricht zich moeilijk alleen kan beperken tot het christendom, omdat men het jodendom steeds weer tegenkomt: in de bijbel, de liturgie, de eschatologie.’

Kwaliteit

Desondanks zien veel christenen het belang van een dialoog met het jodendom niet zo. Ze zeggen:‘Waarom zoveel aandacht besteed aan zo’n kleine groep?’ Aan de bisschop de vraag of men binnen de kerk, in de
parochies, niet veel beter de beperkte middelen zou moeten richten op het gesprek met de veel grotere islam waar dringende problemen spelen? Van Luyn kent deze reactie, maar noemt haar onterecht:‘Als christenen hebben wij een inhoudelijke band met het jodendom die veel essentiëler is voor ons zelfbestaan, voor het begrijpen van de kern van het geloof, dan die met de islam. Daarom kunnen wij niet
om de dialoog met de joden heen. Hier gaat het niet om kwantiteit, maar om kwaliteit.’

Hij onderstreept dat het gesprek wordt gevoerd met het jodendom als cultuur en als religie. ‘Wij houden ons niet bezig met de politiek van de staat Israël. Die kun je niet identificeren met hét jodendom. Daar denkt men ook onder joden heel verschillend over. Nee, als katholieke kerk in Nederland die deel uitmaakt van de wereldkerk, willen wij de dialoog met het jodendom, zoals die tijdens het Vaticaans concilie en onder de pausen Paulus VI en Johannes Paulus II gestalte heeft gekregen, verder ontwikkelen binnen onze eigen samenleving.’

En dan is er nog de abrahamitische trialoog, het gesprek tussen christenen, joden en moslims.Van Luyn vindt dit tripartiete gesprek zeker belangrijk. Hij noemt twee redenen: de ontwikkelingen binnen onze westerse samenleving, waarbij de islam een niet meer weg te denken rol speelt. En de opdracht die elke religie nu eenmaal heeft: zoeken naar wat verbindt. Christendom, jodendom en islam hebben één en dezelfde stamvader:Abraham.‘Hij is voor ons een model om de angst, de vervreemding en het geweld te overwinnen. Hij leert ons het paradigma van de gastvrijheid.’ ‘Maar’, waarschuwt de bisschop nogmaals: ‘het kan niet zo zijn dat deze trialoog de dialoog tussen christenen en joden gaat vervangen of haar zelfs maar insluit. Christenen kunnen het bilaterale gesprek met het jodendom niet missen. En ik denk dat ook de joden van zo’n dialoog op z’n minst niet slechter worden.’

Drie filosofen

Wat kunnen wij van de joden leren? Van Luyn:‘Wat mij bij het jodendom altijd opvalt is dat men daar zo sterk de nadruk legt op het relationele en niet op het functionele. En dat is nou precies wat onze westerse samenleving hard nodig heeft. Beïnvloed door de “vooruitgang” in wetenschap en techniek zijn we helemaal geconcentreerd op het functionele: Waar dient iets voor? Waar kan ik het voor gebruiken? Het bepaalt helaas ook onze interpersoonlijke relaties: Wat heb ik er aan? Wat doe ik er mee? Dat is een doodlopende
weg.

Over dit relationele hebben joodse denkers in de loop van de tijd heel diepzinnige dingen gezegd. Zelf voel ik me vooral geestelijk verrijkt door drie grote joodse filosofen uit de vorige eeuw: Martin Buber (1878-1965) die het belang van de dialoog onderstreept, Hans Jonas (1903-1993) die ons confronteert met onze verantwoording tegenover de schepping en tegenover de generaties die na ons komen, en Emmanuel Levinas (1906-1995) die de mythe van de zelfontplooiing heeft ontmaskerd en ons er op wijst dat ook de
mensen die ik niet direct in de ogen zie, die verder van mij afstaan, recht hebben op mijn verantwoordelijkheid. Alle drie heel inspirerende filosofen die je alleen kunt begrijpen vanuit het jodendom, vanuit dat sterk accentueren van het relationele.’

Verrijkt

Waar liggen bij Van Luyn de wortels van zijn interesse voor het jodendom? ‘Aan het einde van de oorlog was ik tien.Wij hadden toen al gehoord, hoe jong we ook waren, dat de joden enorm onrecht was aangedaan. We kenden de omvang natuurlijk nog niet, maar toch… Ik heb me daar sindsdien steeds voor geïnteresseerd en me er in verdiept. Dat liep van de getuigenis van Anne Frank tot die van Etty Hillesum.

Het sprak me erg aan: hoe mensen temidden van de onmenselijkheid er toch in zijn geslaagd mens te blijven. Niet alleen voor zichzelf maar ook voor de ander. Daar was ik diep van onder de indruk. Ook niet-joden als kardinaal De Jong,Titus Brandsma en Dietrich Bonhoeffer inspireren me. Hun protest tegen het nazisme en de jodenvervolging trof me zeer. Mijn contacten met vertegenwoordigers van de joodse gemeenschappen en gesprekken met individuele joden hebben me eveneens verrijkt. Ik ben onder de indruk geraakt, mede door bezoeken aan Israël, van de energie van dit volk. Die spruit toch mede voort uit een andere realiteit dan de menselijke. Dat mogen we niet vergeten.’

Dit artikel is eerder gepubliceerd in De Kroniek (2008,3), de PERIODIEK van de Katholieke raad voor Israël.
Mgr. Van Luyn is bisschoppelijk referent voor de Betrekkingen met het Jodendom.

(Ton Crijnen, 03-12-07)