2024: Lef / lev
 
Interview voorzitter KRI over Dag van jodendom Met nieuwe ogen kijken naar het ‘oude volk’

Interview voorzitter KRI over Dag van jodendom Met nieuwe ogen kijken naar het ‘oude volk’

Op 17 januari 2008 houdt de katholieke kerk in Nederland voor de eerste keer de ‘Dag van het Jodendom’. Thema van dit eerste jaar is ‘Met nieuwe ogen’. De dag van het jodendom is ingesteld door de Nederlandse bisschoppen. In de praktische uitvoering worden zij met raad en daad gesteund door de Katholieke Raad voor Israël, de RK instelling voor de religieuze betrekkingen met het jodendom. Als voorzitter van deze Raad is Jaap van de Meij nauw betrokken bij de inhoudelijk voorbereiding. “We kunnen ons eigen geloof niet goed begrijpen zonder enig benul van de joodse achtergronden.” Een interview over deze bijzondere dag, het thema en zijn eigen betrokkenheid bij kerk en jodendom.

Wat is de reden om jaarlijks een ‘Dag van het Jodendom’ te gaan houden?

“De Nederlandse bisschoppen willen met deze dag de aandacht vestigen op joodse wortels van het christelijk geloof. Dat is ongelofelijk belangrijk, maar tegelijkertijd staan er niet veel mensen bij stil. En dat moet gestimuleerd worden, vinden de bisschoppen, en vindt de Katholieke Raad voor Israël (KRI). In de verhouding tussen de katholieke kerk en het jodendom is de afgelopen 50 jaar al zeer veel veranderd. Voor het kleine groepje van ‘dialoog-experts’ is dat geen nieuws, maar voor veel mensen juist wel. Aandacht voor deze zaak is trouwens al min of meer ‘Europees’ te noemen. Landen als Italië, Oostenrijk en Polen hebben al zo’n dag ingesteld.”

Waarom is kennis van z’n joodse wortels zo belangrijk voor het christendom?

“De leerlingen van Jezus, de evangelisten, Maria, Jozef, Jezus zelf en zo goed als iedereen in zijn entourage waren vrome joden. We kunnen ons eigen geloof niet goed begrijpen zonder enig benul van de joodse achtergronden. In de tweede plaats kan een goede kennis van onze joodse wortels helpen om onze eigen christelijke traditie te zuiveren van anti-joodse sentimenten die binnen geslopen zijn in de loop van de geschiedenis.”

Hoe zijn die anti-gevoelens ontstaan?

“Dat kwam door het uit elkaar groeien van kerk en synagoge. De eerste ‘christenen’, inclusief de eerste bisschoppen van Jeruzalem en Rome, waren ‘messiasbelijdende’ joden, joden die in Jezus de aan hun voorouders beloofde verlosser zagen. Deze ‘christenjoden’ wilden Jezus’ boodschap ook verspreiden onder niet-Joden: Grieken, Romeinen, Kelten en Germanen. Hierdoor is een scheuring ontstaan tussen joden en wat we nu maar ‘christenen’ noemen, en bij die ‘scheiding’ zijn lelijke woorden gevallen. Het lijkt eerst nog een familieruzie, maar als de evangeliën vermengd worden met anti-joodse sentimenten, slaat de vlam in de pan. Zestien eeuwen discriminatie tegen en vervolging van joden is het gevolg. De Tweede Wereldoorlog was natuurlijk een absoluut breekpunt. De verschrikkingen van de Vernietigingskampen deed ons christenen bewust worden van onze joodse wortels. Het verlangen om een definitief einde te maken aan de anti-joodse stroming in onze christelijke traditie is dan ook oprecht. Maar het vraag een ingrijpend proces van omvorming.”

Waarom is 17 januari als datum gekozen?

“Het zoeken naar een nieuwe verhouding met het jodendom is niet een zaak van katholieken alleen, maar van alle christenen. Het streven naar eenheid van de christenen moet gefundeerd zijn in de joodse wortels van ons geloof. Jaarlijks wordt een Bidweek voor de eenheid van de christenen gehouden, van 18 tot 25 januari. Op de dag voordat die week begint, staan we stil bij de joodse wortels, die alle christenen immers gemeenschappelijk hebben.
De PKN heeft het bijvoorbeeld anders opgelost. Zij hebben gekozen voor een zondag in het najaar met nadruk op de liturgie van die ochtend. De katholieke Dag van het Jodendom mikt meer op bezinning en studie. Dit past beter bij een dag door de week. Een vaste datum, zoals 17 januari, valt meestal niet op een zondag.”

Waarom hebben de bisschoppen niet gekozen voor een ‘Israëlzondag’?

“Protestantse vrienden vertelden dat de naam ‘Israëlzondag’ soms weerstanden oproept, omdat mensen dan denken aan de staat Israël en de politiek in het Midden-Oosten. Terwijl het gaat om de joodse godsdienst met name in Nederland. Door de naam ‘dag van het jodendom’ leggen de bisschoppen de nadruk op de religieuze kant en stimuleren ze ontmoetingen en verdieping van kennis. De bestudering van de joodse religie als bron van het christendom heeft geen politieke agenda.”

De officiële relaties tussen christendom en joden zijn verbeterd. In welke zin?

“In de verhouding van de katholieke kerk tot het jodendom kwam een keerpunt door het Tweede Vaticaans Concilie. Hier werd betoogt dat God zijn verbond met de joden nooit heeft opgezegd, los van hun geloof in Jezus. Het concilie erkende het grote gemeenschappelijke erfgoed van joden en christenen en riep op tot een dialoog. Daarna zijn ettelijke werkgroepen aan de gang gegaan. Het lijkt allemaal wat bureaucratisch, maar het resultaat is een commissie voor religieuze betrekkingen met het Jodendom. Die ontmoet regelmatig vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap uit de hele wereld rond religieuze thema’s.
Paus Johannes Paulus II heeft aan de verbetering van de verhoudingen een sterke impuls gegeven. Door zijn bezoek aan de synagoge in Rome (1986) en tal van ontmoetingen en initiatieven.”

En hoe zit dat in Nederland?

“De bisschoppen hebben bij verschillende gelegenheden vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap ontmoet. Zo groeide langzaam een klimaat van vertrouwen. In 1994 werd een Bisschoppelijke Commissie voor de betrekkingen met het Jodendom ingesteld.
In 1995 schreef het episcopaat een kort woord “Levend uit één en dezelfde wortel”, dat handelde over de joodse bedding van het christendom, en over de geschiedenis van vervreemding. Het tweede woord “Levend met één zelfde hoop” (1999) werkte vier punten van verwantschap uit: Omgang met de Schrift, Liturgie, Ethische en maatschappelijke vragen, Toekomst als Messiaanse hoop. Het derde woord “De vreugde van het leren” (2005) onderstreept het belang van ‘permanente educatie’ op dit gebied. En de feitelijke instelling van de ‘Dag van het jodendom’ is een concrete uitwerking hiervan.”

Wat zijn de oorzaken van deze verbetering?

“De leiders van de joodse gemeenschap ervaren dat de katholieke kerk nu vanuit een heel andere grondhouding de joodse gemeenschap benadert. Van beide kanten ziet men de religieuze overeenkomsten en de gemeenschappelijk zorg om de wereld. “Onze achtergronden zijn zo rijk, dat we juist de handen ineen kunnen slaan om te zoeken naar wat ons bindt, in plaats van wat ons scheidt,” aldus rabbijn Menno ten Brink begin 2007. We moeten “de discussie aan durven met elkaar over onze eigen heilige huisjes. Dat kan alleen maar op basis van vertrouwen in elkaar. Te weten dat de ander geen verborgen agenda’s heeft of mij wil bekeren”.”

Welke punten zijn nog voor verbetering vatbaar?

“De dialoog wordt gevoerd tussen kleine groepen voortrekkers aan beide kanten. De inzichten van de ontmoeting en gezamenlijke studie dringen nog te weinig door naar de achterban, in ons geval naar de parochies en de scholen. Hierdoor blijven oude voorstellingen bestaan in prediking en catechese. Daarover maken wij ons zorgen.”

Wat kunnen christenen van het jodendom leren?

“Eén van de dingen die katholieken van joden kunnen leren, is een cultuur van open debat. Maar ook een hele praktische invulling van het geloof, en de wijsheid van concrete voorschriften als leidraad voor het leven. En leven in de positie van een minderheid in een omringende cultuur die het eigen geloof niet als norm hanteert. De zorg om de wereld die in een aantal opzichten nog niet verlost is. Werken aan het ‘helen’ van de wereld. Een levende omgang met de Schrift, met name wat wij Eerste of Oude Testament noemen. De achtergronden van onze liturgie.”

Hoe kunnen we de belangstelling bij jongeren stimuleren?

“Voor jongeren is de Tweede Wereldoorlog en de jodenvervolging niet meer het vertrekpunt. Jongeren zijn veelal opgegroeid met tolerantie jegens andere etnische groepen en religies. Persoonlijke ontmoetingen met jongeren van andere religies werkt stimulerend. Op enkele plekken in Nederland gebeurt dit.”

Wat kunnen parochies doen?

“De parochies kunnen op of rond 17 januari een bepaalde activiteit organiseren. Een film draaien over een joods thema. Een spreker iets laten vertellen over een joods onderwerp. Liefst iemand die zelf joods is, eventueel een andere ‘deskundige’. Een avond rond joodse muziek of kunst. Een excursie organiseren naar een synagoge of museum. Een bepaalde bijbeltekst lezen vanuit een speciale vraagstelling. Praktische tips en nog meer ideeën zijn te vinden op een website die speciaal voor dit doel is gemaakt: www.dagvanhetjodendom.nl. Nu al staat er veel materiaal op. De komende maanden worden meer achtergronden en andere basisinfo toegevoegd. Vanaf mei 2008 wordt materiaal aangedragen voor januari 2009, zodat de parochies hiervan gebruik kunnen maken in hun jaarplanning.”

Is dialoog met moslims niet belangrijker dan met joden?

“Alle twee de dialogen zijn belangrijk en ook de samenspraak met alle drie. Zeker gezien het huidige politieke debat. Joden en christenen moeten zich niet laten uitspelen tegen de islam. Maar de dialoog met de joden blijft voor christenen van fundamenteel belang. Het gaat immers om onze eigen wortels. Soms is het goed om dingen te doen met alle drie: joden, christenen en moslims. Soms nog breder. In enkele steden zijn platforms voor religie en levensbeschouwing. Dit is heel goed. Maar de joden zijn onze “oudere broers en zussen in het geloof aan de ene God”. Met hen delen we het heilige boek dat wij Eerste of Oude Testament noemen – ook lezen we het nogal verschillend.”

Hoe bent u persoonlijk bij de dialoog betrokken geraakt?

“Als jongetje op de lagere school schijn ik ooit gevraagd te hebben: “Bij welk volk hoorde Jezus? – Bij het joodse volk, Jaap. – Maar, meester, waarom zeggen wij dan zulke lelijke dingen over het volk van Jezus?” Wat mij als kind bezielde om die vraag te stellen, weet ik niet. Ik was een kleine boekenwurm. In mijn ouderlijk huis hadden we niet veel boeken. Van Oma mocht ik de Spectrumeditie van het Oude Testament lenen. De verhalen van Samson las ik als een jongensboek, de avonturen van David met rode oortjes. De aartsvaders, Mozes en de tocht door de woestijn, Jozua, de profeet Elia – ze maakten diepe indruk op me.
Ook hadden we een joodse ‘tante’ in Amsterdam. Een ontzettend leuk mens, heel anders dan de mensen in het dorp. We zagen haar elke zomer, want dan stond ze op de camping.

Tijdens mijn theologiestudie ontmoette ik rabbijn Yehoeda Aschkenasy. Hij maakte mij wegwijs in de joodse traditie, nam geduldig alle vooroordelen weg waarmee ik was behept. Van hem heb ik geleerd dat het jodendom heel anders is dan het christendom en tegelijk heel nauw verwant. Jodendom en christendom moet je niet met elkaar vermengen, maar je kunt het christendom ook niet van het jodendom scheiden.

Vanaf de studietijd is mijn betrokkenheid bij de dialoog met de joden alleen maar verdiept. De ervaring die ik hier heb opgedaan komt mij goed van pas nu ik via het dekenaat ook aan de dialoog met moslims deelneem. Maar voor mijzelf blijft het zwaartepunt liggen bij het gesprek met de joden.”